De Groene Jongens

BENG
10-07-2025

BENG-eisen en energieprestatie: normen, tips en toekomstvisie 2050

Als duurzaamheidsadviseur bij De Groene Jongens helpen we dagelijks opdrachtgevers die toekomstbestendig willen bouwen of renoveren. Een van de belangrijkste kaders waar je dan mee te maken krijgt, zijn de BENG-eisen: de wettelijke normen voor energiezuinig bouwen. Of het nu gaat om een nieuw kantoorpand, een schooluitbreiding of de renovatie van een zorginstelling, inzicht in de energieprestatie is essentieel om te voldoen aan wetgeving én om duurzaam rendement te realiseren.

BENG staat voor Bijna EnergieNeutraal Gebouw en vormt sinds 2021 de norm voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen. Dit betekent dat alle nieuwbouw (zowel woningen als utiliteitsbouw) in Nederland moet voldoen aan strenge eisen op het gebied van energiezuinigheid. In dit artikel leggen we uit wat de BENG-normen inhouden voor nieuwbouw en renovatie van utiliteitsgebouwen (kantoren, scholen, winkels, etc.), en hoe het energieverbruik van een gebouw verlaagd kan worden.

In dit artikel richten we ons op de belangrijkste punten rondom BENG en energieprestatie, zodat jij weet waar je op moet letten. Tot slot geven we praktische tips om te voldoen aan de eisen.

Wat is BENG en waarom is het belangrijk?

BENG (Bijna EnergieNeutraal Gebouw) is de energieprestatie-norm die de oude EPC-norm heeft vervangen per 1 januari 2021. De invoering van BENG vloeit voort uit het Nederlandse Energieakkoord en Europese richtlijnen (EPBD) om gebouwen energiezuiniger te maken. Het doel van BENG is drievoudig: nieuwe gebouwen moeten een lage energiebehoefte hebben, weinig fossiele (niet-duurzame) energie verbruiken en juist veel gebruikmaken van hernieuwbare energie. Hiermee wordt de CO₂-uitstoot van gebouwen beperkt en wordt bijgedragen aan klimaatdoelstellingen. Voor gebouweigenaren betekent voldoen aan BENG niet alleen voldoen aan de wet, maar vaak ook een lagere energierekening en meer comfort, omdat energiezuinige gebouwen meestal een beter binnenklimaat hebben.

Belangrijk voor utiliteitsbouw: De BENG-eisen gelden zowel voor woningbouw als utiliteitsbouw (zoals kantoren, scholen, zorginstellingen). In utiliteitsgebouwen is het energieverbruik vaak hoog door bijvoorbeeld klimaatinstallaties en verlichting. BENG dwingt ook deze gebouwen tot energie-efficiëntere ontwerpen en installaties. Vanaf 2021 moet elke omgevingsvergunningaanvraag voor nieuwbouw aantonen dat het ontwerp aan de BENG-normen voldoet. Voor ontwikkelaars, architecten en installatieadviseurs betekent dit dat energieprestatie vroeg in het ontwerpproces een cruciale rol speelt. Aspecten als gebouwvorm, oriëntatie en materiaalkeuze zijn belangrijk geworden, omdat ze invloed hebben op de energiebehoefte van het gebouw. Daarnaast wordt nieuwbouw vrijwel altijd zonder gasaansluiting gerealiseerd en met duurzame technieken, om te kunnen voldoen aan de strenge BENG-eisen.

BENG-eisen: drie indicatoren voor energieprestatie

De energieprestatie van een nieuw gebouw wordt bij BENG uitgedrukt met drie afzonderlijke indicatoren (BENG-eisen). Een gebouw voldoet pas aan de norm als alle drie voldoen aan de gestelde grenswaarde. De drie BENG-indicatoren zijn:

BENG 1, Maximale energiebehoefte (kWh/m²·jr):

Dit is de maximale hoeveelheid energie die het gebouw mag nodig hebben voor ruimteverwarming, koeling en warm water per vierkante meter, per jaar. Het gaat hier om de intrinsieke energiebehoefte van het gebouw (de warmte die nodig is om het comfortabel te maken). Voor woningen is deze eis gesteld op maximaal 70 kWh/m² per jaar, maar voor utiliteitsgebouwen geldt een aparte (vaak vergelijkbare of iets lagere/hogere) norm afhankelijk van het gebouwtype en de gebruiksfunctie. Hoe lager de energiebehoefte, des te energiezuiniger het gebouw.

BENG 2, Maximaal primair fossiel energiegebruik (kWh/m²·jr):

Dit is de maximale hoeveelheid fossiele energie (primair) die het gebouw mag gebruiken voor gebouwgebonden installaties, denk aan verwarming, koeling, warmtapwater, ventilatie en verlichting. Hier telt dus mee hoeveel elektriciteit of gas er primair nodig is, na aftrek van duurzame opwekking. Voor woningen ligt deze eis op maximaal 25 kWh/m² per jaar aan fossiele energie; voor utiliteitsbouw gelden aparte grenswaarden per gebouwfunctie. Een lager primair fossiel verbruik betekent niet alleen een duurzamer gebouw, maar vaak ook minder CO₂-uitstoot.

BENG 3, Minimum aandeel hernieuwbare energie (%):

Dit geeft aan welk percentage van het energiegebruik van het gebouw afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Denk aan energie uit zonnepanelen, wind, bodemenergie of biomassa. Deze eis stimuleert dat een groot deel van de energie duurzaam wordt opgewekt. Voor woningen moet minimaal 50% van de benodigde energie uit hernieuwbare bronnen komen, en voor utiliteitsgebouwen is dit minimaal 40%. Hoe hoger dit aandeel, hoe beter, een hoog hernieuwbaar aandeel betekent dat veel van de energie door het gebouw zelf duurzaam wordt opgewekt of betrokken, bijvoorbeeld via pv-panelen of een warmtepomp.

Een lager primair fossiel energiegebruik (BENG 2) betekent in de basis een duurzamer gebouw, met minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. In veel gevallen leidt dit ook tot een lagere CO₂-uitstoot (BENG 3), zeker wanneer het gebouw gebruikmaakt van hernieuwbare energiebronnen zoals warmtepompen, zonne-energie of duurzame stadswarmte. Toch is het effect op de energiekosten niet altijd eenduidig: bij collectieve warmtesystemen zoals stadswarmte hangt de daadwerkelijke besparing sterk af van het tarief en de prijsstructuur van de leverancier. Op gebouwniveau zien we dat een verlaging van het primair fossiel energiegebruik vrijwel altijd hand in hand gaat met een verbetering van de BENG 3-score. Oftewel: hoe lager het fossiele aandeel, hoe minder uitstoot,  en hoe beter het gebouw scoort op duurzaamheid. Het optimaliseren van BENG 2 is daarmee een directe hefboom voor zowel milieuprestaties als toekomstbestendige waarde.

Naast deze drie BENG-eisen geldt voor nieuwbouwwoningen nog een aanvullende indicator, de TO-juli-eis, om het risico op oververhitting in de zomer te beperken. Deze stelt een grens aan de temperatuurstijging in juli en dwingt tot maatregelen als zonwering of voldoende ventilatie in woningbouw. Voor utiliteitsbouw is er geen aparte TO-juli-eis, maar ook daar let men op comfortabel binnenklimaat en wordt overmatige warmteontwikkeling in de zomer onwenselijk geacht.

Samengevat: De BENG-normen zijn gericht op het verlagen van de energiebehoefte en het fossiele verbruik, en op het verhogen van het gebruik van duurzame energie. Ze zijn strenger dan de oude EPC-norm en maken dat nieuwe gebouwen gemiddeld een stuk energiezuiniger en duurzamer worden ontworpen. Voor gebouweigenaren of ontwikkelaars in de utiliteitssector betekent dit dat al in de ontwerp- en bouwfase geïnvesteerd moet worden in isolatie, efficiënte installaties en lokale opwekking om aan de eisen te voldoen. Het resultaat is echter een gebouw met lagere operationele kosten en vaak een hogere waarde door de duurzame prestatie.

Energieprestatie bij renovatie en bestaande utiliteitsgebouwen

Voor bestaande gebouwen en renovaties liggen de zaken anders: de BENG-eisen zijn formeel alleen van toepassing op nieuwbouw. Toch komt energieprestatie ook bij utiliteitsrenovaties steeds meer in beeld. De overheid introduceert namelijk een Renovatiestandaard voor utiliteits- en woningbouw,  een set van energieprestatie-richtlijnen om bestaande gebouwen stapsgewijs richting bijna-energieneutraal te brengen. Tot 2030 is deze renovatiestandaard vrijwillig, maar na 2030 worden waarschijnlijk minimumeisen verplicht bij grootschalige renovaties. We spreken ook wel van “BENG bij renovatie”, al zijn het technisch gezien aparte (toekomstige) eisen specifiek voor bestaande bouw.

In dat kader is ook gekeken naar hoe de renovatiestandaard zich vertaalt naar herkenbare prestatie-indicatoren. Omdat BENG-eisen formeel niet gelden voor bestaande bouw, is ervoor gekozen om de ambitie per gebruiksfunctie uit te drukken in energielabels. Zo fungeert het energielabel als praktische vertaling van de energieprestatie, met als doel om bestaande gebouwen stapsgewijs richting BENG-niveau te brengen. Voor kantoren, scholen en winkels wordt bijvoorbeeld energielabel A+++ als streefwaarde aangehouden, terwijl voor sporthallen en ziekenhuizen A++ volstaat. Deze hoge labelklasseringen impliceren in de praktijk vaak een ingrijpende renovatie van de gebouwschil,  zoals het toepassen van triple glas en hoogwaardige isolatie,  in combinatie met duurzame installatietechniek. Hoewel de onderliggende rekenmethodes verschillen, geldt: hoe hoger het label, hoe dichter het gebouw energetisch bij nieuwbouwniveau komt. De renovatiestandaard maakt daarmee de vertaalslag van het abstracte ‘bijna energieneutraal’ naar concrete doelstellingen voor de bestaande gebouwvoorraad.

Hoewel deze eisen nu (voor 2030) nog niet afdwingbaar zijn, is het verstandig voor vastgoedeigenaren om hierop vooruit te lopen. Gebouweigenaren doen er slim aan nu al “toekomstbestendig” te renoveren, zodat ze later niet opnieuw ingrijpende maatregelen hoeven te nemen. Onze tip: neem bij een verbouwing alvast extra isolatie en duurzame installaties mee, ook als het iets meer kost of moeite is, zodat jouw gebouw al voldoet aan de (nu nog vrijwillige) toekomstnorm. Hiermee voorkom je dat je na een renovatie binnen enkele jaren weer moet bijsturen omdat nieuwe regelgeving van kracht wordt. Bovendien levert een energiezuiniger gebouw direct voordelen op: een lagere energierekening, vaak een beter binnenklimaat, én een hogere waardering (energielabel) wat aantrekkelijk is voor huurders of kopers.

Terwijl nieuwbouw wordt getoetst aan de BENG-indicatoren, waaronder de BENG 2-score voor primair fossiel energiegebruik, wordt de energieprestatie van bestaande utiliteitsgebouwen vooral zichtbaar via het energielabel. Toch is er ook bij nieuwbouw een directe relatie: de uitkomst van BENG 2 wordt uiteindelijk vertaald naar een energielabel, dat dus ook daar als communicatiemiddel wordt gebruikt. Voor bestaande bouw geldt sinds 2023 dat kantoorgebouwen groter dan 100 m² minimaal energielabel C moeten hebben om in gebruik te mogen zijn. Deze norm wordt de komende jaren waarschijnlijk verder aangescherpt – richting label A in 2030 en mogelijk A+/A++ daarna. Dat sluit aan bij de renovatiestandaard, die stapsgewijs toewerkt naar de langetermijndoelstelling: een energieneutrale gebouwvoorraad in 2050. Daarmee groeien de ambities voor bestaande bouw steeds dichter naar die van nieuwbouw. Het verduurzamen van bestaande gebouwen is dus een geleidelijk, maar onvermijdelijk proces – en het moment om te beginnen is nu.

Tips om het energieverbruik van een gebouw te verlagen

Het energieverbruik van een gebouw begint bij het ontwerp

Een compacte gebouwvorm minimaliseert het verliesoppervlak, wat direct bijdraagt aan een lagere warmtevraag. Combineer dit met een doordachte plaatsing en afstemming van daglichtopeningen: zo benut je maximaal natuurlijk licht, beperk je de behoefte aan kunstverlichting en voorkom je ongewenste warmtelast.

Kies energiezuinige installaties

Vervang verouderde verwarmingsketels door een (hybride) warmtepomp of aansluiting op een duurzaam warmtenet. Zorg ook voor efficiënte koeling en ventilatie, bijvoorbeeld airconditioning met hoge COP en ventilatiesystemen met WTW.

Verbeter de isolatie van de gebouwschil

Goede isolatie van dak, gevels, vloer en ramen is de hoeksteen van energiebesparing. Door het “inpakken” van het gebouw gaat er tot wel 30% minder warmte verloren, wat direct scheelt in stookkosten. In de winter houdt isolatie de warmte binnen, en in de zomer juist buiten , waardoor ook de koelbehoefte afneemt.

Verduurzaam verlichting en apparatuur

Schakel over op LED-verlichting en installeer sensoren (bewegingsmelders, daglichtregeling) zodat lichten automatisch uitgaan. Kies ook voor energiezuinige apparaten en actief energiebeheer.

Wek duurzame energie op

Plaats zonnepanelen op het dak om zelf energie op te wekken. Dit verlaagt zowel BENG 2 als de afhankelijkheid van netstroom. Denk ook aan zonneboilers of windenergie.

Door bovenstaande maatregelen te combineren, verbetert de energieprestatie van een gebouw aanzienlijk. Dit is niet alleen nodig om te voldoen aan wettelijke normen zoals BENG, maar levert ook directe voordelen op: lagere kosten, meer comfort, hogere marktwaarde én een bijdrage aan duurzaam ondernemerschap.

Klaar voor een energiezuinige toekomst

BENG en energieprestatie-eisen zorgen ervoor dat zowel nieuwe als bestaande utiliteitsgebouwen een stuk duurzamer worden. Voor nieuwbouw is BENG inmiddels de norm waaraan ieder ontwerp moet voldoen. Voor bestaande bouw komt er steeds meer aandacht voor bijna-energieneutraal renoveren, onder andere via de renovatiestandaard en aangescherpte energielabel-verplichtingen. Dit alles draagt bij aan lagere energiekosten, minder CO₂-uitstoot en comfortabelere gebouwen.

Laat De Groene Jongens je verder helpen!

Bent jij benieuwd hoe jouw utiliteitsgebouw kan voldoen aan de BENG-eisen of hoe je de energieprestatie kunt verbeteren? Neem dan gerust contact met ons op voor advies en ondersteuning. Onze specialisten helpen je graag op weg met een energiescan, maatwerkadvies of begeleiding bij jouw nieuwbouw- of renovatieproject. Zo bent je verzekerd van een toekomstbestendig, energiezuinig pand dat voldoet aan alle normen én bijdraagt aan een duurzame leefomgeving.

Wil je meer weten over de BENG en onze werkwijze? Neem dan ook vooral een kijkje op onze dienstenpagina over BENG!

Krijg advies van een expert

Michel is de Expert bij de groene jongens als het aankomt op energiemaatwerk advies. Ben jij geïnteresseerd in advies rondom BENG en energieprestatie? Neem dan contact op met Michel of via het contactformulier.

michel@degroenejongens.nl

+31 85 773 4229

Samen vinden we de beste verduurzamingsoplossingen

Bekijk hier meer nieuws: